Externe en interne ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar en de meerjarenraming
Vorig jaar zijn oriënterende gesprekken gevoerd met drie gemeenten die het proces van heffen, innen en de uitvoering van de wet WOZ willen onderbrengen bij GBLT. Na een fase waarin de mogelijkheden van een samenwerking zijn onderzocht, hebben de gemeenten in januari 2024 een formeel verzoek voor toetreding tot de gemeenschappelijke regeling GBLT ingediend bij het bestuur.
De verwachting is dat in 2025 deze gemeenten tot de gemeenschappelijke regeling toetreden. Hoewel het proces ter voorbereiding en besluitvorming daarop in volle gang is, is in de begroting 2025 nog niet gerekend met extra deelnemers. Afhankelijk van de daadwerkelijke besluitvorming zal een begrotingswijziging 2025 voorzien in financiële verwerking van de toetreding van nieuwe deelnemers.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige begroting en meerjarenraming betreffen:
- Vanaf 1 januari 2024 is de gemeente Ommen toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling GBLT;
- Vanaf 1 januari 2024 is het contract voor de inhuur van een groot deel van de medewerkers van het klantcontactcentrum niet verlengd. In plaats daarvan zijn de medewerkers in dienst gekomen van GBLT. Dit past binnen de doelstellingen van een wendbare en lerende organisatie;
- In de begrotingswijziging 2024, de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2029 wordt rekening gehouden met een materiële rentebate uit het schatkistbankieren;
- De accountantsdiensten zijn aanbesteed en heeft er in geresulteerd dat de accountantscontrole vanaf 2024 door een nieuw accountantskantoor wordt uitgevoerd.
Uitgangspunten en normen
De volgende ontwikkelingen, uitgangspunten en normen zijn leidend voor de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026 tot en met 2029. Daarmee bepalen deze ontwikkelingen de bijdragen van de deelnemers:
Inflatie en prijsaanpassingen
- Bij de begrotingswijziging 2024 zijn alle lopende verplichtingen tegen het licht gehouden voor wat betreft de inflatie. Dit is verwerkt in de begrotingswijziging 2024 en levert basisprijzen op voor de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026 tot en met 2029. Deze basisprijzen van 2024 zijn verhoogd met een structurele meerjarige inflatieontwikkeling van 2%, het streefdoel van de centrale banken.
Rente en afschrijvingen
- De rentekosten en afschrijvingslasten laten geen substantiële wijziging zien ten opzichte van de investeringsvoorstellen die bij de begrotingswijziging 2024 zijn gedaan. Financiële effecten hiervan zijn verwerkt in de meerjarenraming conform de gedane investeringsvoorstellen.
- De verwachting is dat investeringen in software in de komende jaren, waaronder de belastingapplicatie, gaan afnemen. Applicaties worden in toenemende mate als SaaS oplossing afgenomen. Dit betekent een verschuiving van afschrijvingslasten naar onderhoudslasten voor automatisering.
Personeelskosten
- Voor salarissen, sociale premies en personeel van derden wordt uitgegaan van een loonpeilontwikkeling van 2,5% vanaf 2025. De bestaande cao (1-1-2024 t/m 31-12-2024) is vastgesteld, waardoor de loonpeilontwikkelingen in 2024 zeker zijn. Voor de jaren 2025 en verder is dus een percentage van 2,5% jaar op jaar stijging als verwachte cao-ontwikkeling opgenomen.
- Naast de stijging van de cao wordt bij de hoogte van de personeelskosten rekening gehouden met eventuele doorgroeimogelijkheden en ruimte binnen de schaal van de medewerkers.
- Voor overige personeelslasten is uitgegaan van de algemene prijsstijging van 2%. Dit met uitzondering van bijzondere beloning en studie en opleidingen waarbij is gerekend met 3,2%.
Goederen en diensten van derden
- In algemene zin is uitgegaan van het begrotingsdoel van 2% inflatie.
- Inhuur derden/personeel is overeenkomstig cao 2,5% (zie hierboven).
Voorzieningen/onvoorzien
- Er is uitgegaan van een vast bedrag van € 200.000 voor onvoorzien. Dit is gelijk aan voorgaande jaren en in overeenstemming met de verordening financieel beheer.
Goederen en diensten aan derden
- Dit betreft bijdragen van deelnemers. In de begroting is geen rekening gehouden met de voorgenomen toetreding van nieuwe deelnemers, dit wordt door middel van een begrotingswijziging verwerkt.
Rentebaten
- De rentebaten komen voort uit het overnighttarief/vergoeding in het kader van schatkistbankieren. Voor de begroting 2025 is met een gemiddeld overnighttarief van 2% gerekend, dus ongeveer 300.000 aan rentebaten. Dit bedrag wordt als zodanig ook structureel in de begroting en meerjarenraming opgenomen.
Waterschaps- en gemeentebelastingen
- Dit betreft de invorderbaten. Vanaf de begrotingswijziging 2024 wordt hiervoor met een jaarlijkse opbrengst van € 5.500.000 gerekend. Dit is hoger dan de eerdere bedragen die in de meerjarenraming waren opgenomen, maar wordt gestaafd door de opbrengsten uit 2023 en de verhoging van de tarieven van de Kostenwet per 1 januari 2024.
Areaaluitbreiding
De areaaluitbreiding bij de deelnemers heeft effect op de kostenontwikkeling en de uitvoering door GBLT. We hebben de kostenontwikkeling als efficiencyslag mee kunnen nemen in deze begroting, zonder de extra kosten door te rekenen aan de deelnemers.
Afwijkingen ten opzichte vorige begroting en meerjarenraming
Ten opzichte van de vorige begroting en de meerjarenraming zijn enkele relevante afwijkingen te benoemen.
In de actuele begroting wordt rekening gehouden met een rentebate als gevolg van het overnight-tarief bij het schatkistbankieren. De hoogte is uiteraard afhankelijk van de ontwikkelingen op de rentemarkt. Vooralsnog wordt uitgegaan van een structurele bate in de exploitatie. In de meerjarenraming die vorig jaar is gemaakt bij de begroting 2024 werd nog geen rekening gehouden met een rentebate.
Onder andere vanwege een aanpassing van de tarieven in de kostenwet, nemen de invorderbaten toe. Ten opzichte van de vorige begroting en meerjarenraming wordt uitgegaan van een structureel hogere opbrengst van € 1 mln.