Jaarstukken 2020

Belastingopbrengsten

Waterschapsbelastingen

In de volgende tabel staat de realisatie tot en met 31 december 2020 van de opgelegde belastingaanslagen voor het belastingjaar 2020 weergegeven. Verder geven we een prognose van de nog op te leggen of te verminderen aanslagen voor het belastingjaar 2020. De verschillen tussen de kerncijfers voor de begroting en de realisatie verklaren we in de jaarrapportages aan de individuele deelnemers van GBLT.

Voor belastingjaar 2020 is voor de waterschappen 99,6 % opgelegd ten opzichte van de totale begroting.

In de jaarrapportages van 2019 is voor de oudere heffingsjaren (2017 tot en met 2019) een inschatting van nog op te leggen aanslagen gemaakt van € 7,561 mln. Eind 2020 is € 8,437 mln. gerealiseerd.

Voor het heffingsjaar 2020 wordt voor de belastingsoort zuiveringsheffings bedrijven ten gevolge van de corona crisis een substantieel lagere opbrengst te verwachten. Voor de categorie meetbedrijven is hierop geanticipeerd door samen met de medewerkers heffingstechnologie bij de waterschappen per individueel bedrijf een inschatting te maken, op basis van meetcijfers, waarop de vervuilingswaarde aan het einde van het heffingsjaar zal uitkomen. Hiervoor zijn nadere voorlopige aanslagen verzonden die in de realisatiecijfers zijn verdisconteerd. Voor de categorie overige bedrijven wordt de impact pas duidelijk bij het vaststellen van de definitieve aanslag zuiveringsheffing bedrijven zodra de waterverbruiken voor het heffingsjaar 2020 zijn ontvangen via de aangiftebiljetten of de waterleidingbedrijven.

Na de eerste lockdown van drie maanden is een lagere opbrengst aan zuiveringsheffing van € 4 mln. ingeschat bij de overige bedrijven. De effecten van de eerste lockdown en aansluitend hierop de tweede lockdown zijn blijven voortduren voor sommige bedrijfscategorieën waardoor deze inschatting worden bijgesteld. We hebben voor 2020 een periode van 4,5 maand als lockdown aangemerkt. De lagere opbrengst wordt in totaal ingeschat op € 6 mln. Het is lastig om de invloed van de corona-maatregelen en de daaropvolgende economische effecten, op de ontwikkeling van de vervuilingseenheden in te schatten. Landelijk zien we dat de economische vooruitzichten frequent worden aangepast. De uitkomst is van veel factoren afhankelijk die individuele onzekerheden bevatten. Daarom moet de prognose voor de lagere opbrengsten zuiveringsheffing bedrijven als richtinggevend worden beschouwd. In de individuele jaarrapportage voor de deelnemers wordt dit tot uitdrukking gebracht in nog te verminderen aanslagen.

De prognose einde belastingjaar voor de watersysteemheffing gebouwd wordt ruim € 3,2 mln. hoger ingeschat ten opzichte van de begroting als gevolg van de hogere WOZ-waarde ontwikkeling bij de woningen dan ingeschat. De verontreinigingsheffing bedrijven blijft naar verwachting circa 13 % achter als gevolg van de corona-maatregelen.


Gemeentebelastingen

In de volgende tabel staat de realisatie tot en met 31 december 2020 van de opgelegde belastingaanslagen voor het belastingjaar 2020 weergegeven. Verder geven we een prognose van de nog op te leggen aanslagen voor het belastingjaar 2020. De verschillen tussen de kerncijfers voor de begroting en de realisatie verklaren we in de jaarrapportages aan de individuele deelnemers van GBLT.

Voor de gemeentelijke heffingen 2020 is op 31 december 2020 ten opzichte van de totale begroting 99,5% opgelegd. De Diftar aanslagen worden in januari en februari 2021 opgelegd op basis van het daadwerkelijk aantal ledigingen die worden ontvangen van de verschillende huisvuil-inzamelaars.

Op verzoek van de gemeente Dalfsen is de precariobelasting voor de uitstallingen terrassen niet opgelegd. Inmiddels heeft de gemeenteraad deze tarieven voor 2020 op € 0,00 vastgesteld. Voor de gemeente Bunschoten is de BIZ Spakenburg Centrum niet opgelegd. Op 21 januari 2021 heeft de gemeenteraad het besluit genomen om de tarieven van 2020 te verlagen naar € 0,00.

Het totaalbedrag aan nog op te leggen aanslagen voor belastingjaar 2020 bedraagt € 1,846 mln.

Voor de voorgaande heffingsjaren (2018 en 2019) is bij de jaarrapportages 2019 een schatting opgenomen van € 2,72 mln. Op 31 december 2020 is hiervan € 3,76 mln. gerealiseerd. Deze meeropbrengst wordt met name veroorzaakt door een hogere opbrengst van circa € 0,8 mln. bij de onroerendezaakbelasting.