Jaarstukken 2020

Toelichting op de activa

Immateriële vaste activa

In de staat van vaste activa is een nadere specificatie opgenomen van de immateriële vaste activa, zoals software en licenties. De staat is als bijlage B in deze jaarrekening opgenomen. De immateriële vaste activa zijn alle gecategoriseerd onder de 'overige immateriële vaste activa'. Het verloop van de immateriële vaste activa is in onderstaande tabel weergegeven.

De afschrijvingen hebben betrekking op de uit het verleden geïnvesteerde immateriële activa zoals in bijlage B staat vermeld.

Materiële vaste activa

In de staat van vaste activa (bijlage B) is een nadere specificatie opgenomen van de materiële vaste activa, zoals bedrijfsgebouwen en vervoermiddelen. Het verloop van de materiële vaste activa in 2020 is in onderstaande tabel weergegeven.

De boekwaarde van de bedrijfsgebouwen heeft voornamelijk betrekking op huurdersinvesteringen, waarvan GBLT derhalve geen juridisch eigenaar is.

Vlottende activa

Uitzettingen met een looptijd korter dan één jaar

Sinds eind 2013 zijn alle decentrale overheden, waaronder gemeenschappelijke regelingen, verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Tegelijkertijd met de wet is de ministeriële regeling Schatkistbankieren decentrale overheden ingegaan. Onderdeel van die regeling is de rekening-courant-overeenkomst die iedere decentrale overheid heeft met de Staat der Nederlanden. De regeling bevat ook de verplichting voor decentrale overheden om een bankrekening aan te houden die gekoppeld kan worden aan de schatkist.

Niet alle overtollige middelen behoeven in de schatkist te worden gestort. Er geldt een drempel. Het drempelbedrag is een minimumbedrag (afhankelijk van de omvang van de decentrale overheid) dat gemiddeld buiten de schatkist mag worden gehouden. In onderstaande tabel is het drempelbedrag voor het schatkistbankieren per kwartaal weergegeven, alsmede de ruimte onder het drempelbedrag.

Kortlopende vorderingen

De kortlopende vorderingen betreffen onder andere de nog te realiseren invorderopbrengsten van € 2.050.000. Alle kortlopende vorderingen zijn op balansdatum direct opeisbaar.

Hieronder zijn de openstaande invorderingsdebiteuren per 31 december 2020 opgenomen onder vermindering van de inschatting van de niet te realiseren inning.

Voor de verwachte inning op het openstaande bedrag is een berekeningsmethode gehanteerd waarbij wij de verwachte ontvangsten berekenen op basis van de ervaringscijfers en de fase waarin de vordering zich bevindt.

Liquide middelen

Dit betreft de saldi op de bankrekeningen.