In dit hoofdstuk zetten we op hoofdlijnen de financiële exploitatiegegevens van GBLT uiteen. In onderstaande tabel zijn de lasten en baten tot en met 30 september 2023 opgenomen. De kolommen laten de begroting 2023, de begroting 2023 na wijziging, de realisatie tot en met september 2023 en de prognose einde boekjaar 2023 zien.
bedragen in € x 1.000 |
Begroting 2023 |
Begroting 2023 na wijziging |
Realisatie 2023 tot en met 30 september |
Prognose einde boekjaar |
Lasten |
||||
Rente en afschrijvingen |
506 |
451 |
296 |
444 |
Personeelslasten |
15.555 |
16.589 |
11.796 |
16.313 |
Goederen en diensten van derden |
9.564 |
8.263 |
5.130 |
8.195 |
Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien |
200 |
200 |
234 |
234 |
Totaal lasten |
25.825 |
25.503 |
17.456 |
25.186 |
Baten |
||||
Rentebaten |
0 |
0 |
349 |
437 |
Personeelsbaten |
70 |
70 |
83 |
87 |
Goederen en diensten aan derden |
20.755 |
20.933 |
17.468 |
20.933 |
Bijdragen van derden |
0 |
0 |
39 |
39 |
Waterschaps- en gemeentebelastingen |
5.000 |
4.500 |
1.086 |
5.400 |
Totaal baten |
25.825 |
25.503 |
19.025 |
26.896 |
Resultaat |
0 |
0 |
1.569 |
1.711 |
Hieronder lichten we afwijkingen toe groter dan € 25.000. Het gaat om afwijkingen ten opzichte van de prognose einde boekjaar vergeleken met de 1e begrotingswijziging 2023.
Rente en afschrijvingen
N.v.t.
Personeelslasten
Het verschil tussen de prognose einde boekjaar en de gewijzigde begroting 2023 voor personeelslasten heeft te maken met meerdere mutaties op onder andere salaris huidig personeel, personeel van derden en studie-/opleidingskosten.
Salaris huidig en oud personeel
De salariskosten van eigen personeel komen ongeveer € 475.000 lager uit. Het niet (tijdig) kunnen invullen van alle vacatures, heeft een drukkend effect op de salariskosten. Daar staat tegenover dat we te maken hebben met niet begrote wachtgeld uitkeringen aan oud personeel van € 25.000. Het verschil is daarmee € 450.000.
Personeel van derden
De kosten van personeel van derden komen naar verwachting ongeveer € 490.000 hoger uit. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door meer inhuur binnen de afdeling Waarderen (G&T) en anderzijds door het opvangen van ziekte en het niet (tijdig) kunnen invullen van vacatures op diverse afdelingen.
Studie en opleidingskosten
De kosten van studie en opleiding komen ongeveer € 325.000 lager uit. Dit heeft te maken met, dat in het begrote bedrag voor deze post ook de dotatie aan de voorziening PBB ad € 234.000 is begroot. Het overige voordeel ( € 91.000) heeft betrekking op lagere kosten voor studie en opleiding.
Goederen en diensten van derden
Het verschil tussen de prognose einde boekjaar en de begrotingswijziging 2023 op de post Goederen en diensten derden heeft te maken met meerdere mutaties op onder andere de Wet digitale overheid (WDO), proceskostenvergoeding (NCNP), postverzending en servicekosten.
Wet digitale overheid (WDO)
We hebben de eindafrekening nota's inzake de wet digitale overheid ontvangen dit levert een positief saldo op van € 55.000.
Proceskostenvergoeding (NCNP)
In de eerste bestuursrapportage van dit jaar is vermeld dat het aantal bezwaarschriften ten opzichte van vorig jaar meer dan verdubbeld is. Op basis van ervaringscijfers hebben we een prognose gemaakt van de te verwachten proceskostenvergoeding. Hieruit volgt dat de kosten ongeveer € 325.000 hoger uitvallen. Dit is gelijk aan de afgegeven verwachting in de eerste bestuursrapportage.
Postverzending en drukwerk- en bindwerk
Sinds 2022 verzorgt een nieuwe externe partij ons postproces. Dit heeft geresulteerd in een daling van de kosten. In de begrotingswijziging hebben we rekening gehouden met een indexatie die dit jaar niet tot uitvoer is gekomen. De meevaller op het postproces is € 115.000. Ook voor digitale postverwerking is sprake van lagere kosten € 130.000.
Servicekosten
De afrekening van de servicekosten over 2022 is € 27.000 lager dan eerder was geraamd. De stijging van de servicekosten valt € 22.000 lager uit.
De overige voordelen op kleine posten tellen op naar een bedrag van € 44.000
Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien
Toevoegingen voorzieningen
Zoals onder personeelslasten al beschreven is, is de dotatie aan de voorziening PBB begroot onder studie en opleidingskosten. De dotatie aan de voorziening PBB is € 234.000.
Onvoorzien
In 2023 zijn geen bestedingen voor deze post aangevraagd.
Rentebaten
We hebben de plicht om overtollige middelen bij de schatkist te stallen. Over deze middelen ontvangen we rente. De rente baten komen naar verwachting uit op € 437.000. Dit is € 200.000 hoger dan de afgegeven verwachting in de 1e bestuursrapportage. Oorzaak hiervan is de stijging van het rentetarief van het schatkistbankieren.
Goederen en diensten aan derden
Deelnemersbijdrage
Op basis van de actuele prognose verwachten we een positief resultaat van € 1,7 miljoen dat aan het eind van het boekjaar wordt verrekend met de deelnemersbijdrage waardoor deze per saldo zal afnemen.
Voor de gemeentelijke deelnemers zal als gevolg van de actuele prognose voor de proceskostenvergoeding en de extra kosten voor inhuur de deelnemersbijdrage naar verwachting stijging. Dit zijn specifieke kosten voor de gemeenten. Het voordeel in het resultaat zit in de generieke kosten, waardoor het voordeel grotendeels ten guste van de waterschappen valt.
Bijdrage van derden
De bijdrage van derden zijn kostenfacturen die zijn doorbelast aan derden.
Waterschaps- en gemeentebelastingen
Invorderbaten
De opbrengst van de invorderbaten is hoger dan vorig jaar. Dit heeft meerdere oorzaken. We hebben meer invorderdocumenten verstuurd dit jaar. Dat komt door de afronding van het oude deurwaarderscontract én omdat we vorig jaar een pilot huisbezoeken hebben uitgevoerd. Dit zijn oorzaken van incidentele aard. Daarnaast is het ook een gevolg van het beter afstemmen van de planning uitgaande documenten. Dit blijft onze aandacht houden en is daarmee van structurele aard. Dat geldt ook voor de resultaten die LAVG tot nu toe laat zien. De effectiviteit van de dwanginvordering is gestegen sinds wij met hen samenwerken en dit is terug te zien in de opbrengst.
Onlangs is de Belastingdienst is gestart met het invorderen van coronaschulden bij ondernemers. Dit zorgt mogelijk voor een verhoging van het aantal faillissementen, wat van invloed kan zijn op de opbrengst van de invorderbaten voor 2024.
De hoogte van de opbrengst van de invorderbaten blijft, vanwege het dynamische karakter van het invorderproces én de vele interne en externe factoren, lastig te voorspellen. Om dit zo zoveel mogelijk te beheersen sturen we op een zo strak mogelijk invorderproces zonder verstoringen.